Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

RHODOCHROSIET

Capillitas mijndistrict, Andalgalá dpt, Catamarca prov, Argentinië


Foto 1


Foro 2


Toen op de derde dag van de Grote Schepping (tenminste volgens het Boek Genesis) de mineralen over de aarde werden verdeeld stond Argentinië wellicht niet op de eerste rij. Niettegenstaande zijn achtste plaats op de ranglijst van ’s werelds grootste landen is het aantal iconische mineralen er vrij beperkt: vraag een gezelschap verzamelaars elk een lijstje op te stellen en de kans is groot dat ze er niet eens vijf vinden. Maar bovenaan elk opsomming zal waarschijnlijk éénzelfde naam prijken: de rhodochrosiet van Capillitas. Die geniet wereldfaam – niet omwille van zijn goedgevormde kristallen, maar vanwege zijn schitterend gekleurde aangeslepen schijven.

Het Capillitas mijndistrict ligt in de uiterste noordwesthoek van Argentinië, op 1400 km van Buenos Aires, aan de voet van de Cordillera de los Andes op ongeveer 3000 meter hoogte. Het is het meest species-rijke gebied van het land: in maart 2021 stond de teller er nog op 118 geldig beschreven mineralen waarvan er vijf “type locality” waren. Dat zijn voor het merendeel primaire sulfiden en sulfozouten met daarbij nog een resem secundaire sulfaten. Grote, goedgevormde kristallen komen er echter nagenoeg niet voor – dit is dus voornamelijk micromounters territorium. Hier vind je echter wel nog twee (zij het nauwelijks) actieve rhodochrosietmijnen: de kleinere Mina Santa Rita en de grotere Mina Capillitas.

In de regio werd er al naar mineralen gezocht in de pre-Colombiaanse Inca tijd: restanten van stenen werktuigen laten vermoeden dat hier mogelijk goud, zilver en koper werden gewonnen. In de 17e en 18e eeuw waren er Spaanse Jezuïeten actief en vanaf 1850 werd de fakkel overgenomen door Argentijnse en Engelse maatschappijen die voornamelijk goud, zilver en lood zochten. Die waren er wel, maar tot enige exploitatie van betekenis is het nooit gekomen: daarvoor waren de ertsaders te dun en bovendien heerst er een chronisch gebrek aan water. Rhodochrosiet werd er pas voor de eerste maal gerapporteerd in 1873, en zelfs dan was het nog wachten tot 1934 op een eerste commerciële ontginning toen het product op de markt werd gebracht als de (toen) nieuwe “Rosa del Inca”. In de Santa Rita en Capillitas mijnen komt het voor in aders tot 50 à 70 cm dik en 100 à 800 meter lang – voornamelijk als massief erts en in gebande lagen. Sporadisch worden er holtes gevonden waarin het stalactieten heeft gevormd.

De Capillitas mijn is ondertussen onder Argentijns militair beheer komen te staan. Eind december 1986 wordt er, op het vijftiende niveau in de 25 de Mayo gang, een dergelijke geode ontdekt met een diameter van tweeënhalve meter bij een hoogte van vierenhalve meter, volledig bedekt met deels samengegroeide stalactieten tot 20 cm diameter en meer dan een meter lengte: waarschijnlijk ’s werelds grootste ooit. Dr Jorge A Saadi – toevallig op verlof in zijn geboortestad, het nabije Andalgalá – krijgt daar lucht van en slaagt er in om via de mijngeoloog (een vriend van hem) de reuzengeode te bezoeken: tijdens dat bezoek neemt hij welgeteld 18 foto’s. Wat nu volgt is een van de vele zwarte bladzijden uit de geschiedenis van een bananenrepubliek par excellence en een voorbeeld van de grijp- en graaicultuur die er blijkbaar zelfs na de beruchte militaire junta nog altijd hoogtij viert. Wanneer Saadi twee maanden later terugkeert om de geode gedetailleerd in kaart te brengen is alles gewoonweg verdwenen: de militairen en hun politieke vriendjes hebben alles laten ontmantelen en afvoeren zonder een spoor na te laten. Wat later duiken in musea en selecte privé verzamelingen plots nieuwe, spectaculaire, gepolijste schijven op van rhodochrosiet uit Capillitas: de herkomst laat zich gemakkelijk raden. Een mondiaal erfgoed werd ontmanteld zonder dat de wereld het ooit heeft mogen aanschouwen, puur voor privé zakelijk gewin - al wat er nog van overblijft zijn 18 foto’s, en dan nog enkel bij toeval.

De Mina Santa Rita is heden ten dage eigendom van de familie Yampa die er lokaal - naast een hotel in Andalgalá - ook nog de Refugio del Minero uitbaat. Daarbij trekken ze voornamelijk de toeristische kaart via het organiseren van gegidste ondergrondse rondleidingen. Hier zijn nooit echt spectaculaire holtes gevonden. De rhodochrosietwinning ligt er nagenoeg stil: volgens een bezoekersverslag van 2018 was er ter plaatse nagenoeg niets meer te koop.

De Mina Capillitas – nog steeds onder militair beheer en op nauwelijks enkele honderden meter van de Santa Rita - is wél nog actief. Het is nagenoeg onmogelijk om er toegang te krijgen: zelfs een zorgvuldig gepland en diplomatiek voorbereid bezoek van een team van de Universiteit van Augsburg werd er in 2015 nog op het nippertje afgeblazen zonder daarvoor een aannemelijke reden te geven. De militairen houden er duidelijk niet van pottenkijkers en je weet nooit of er misschien nog wel eens een nieuwe supergeode wordt ontdekt! De productie is er nooit echt grootschalig noch professioneel geweest. Een ooggetuigenverslag rond 1994 getuigt van een vrij amateuristisch gebeuren met maximaal 20 werknemers (waarvan 5 ondergronds en 7 voor de sortering van het eindproduct): de uitrusting – voornamelijk boren en hamers zonder dat er ook maar één enkele diamantzaag beschikbaar was, wat aanleiding moet gegeven hebben tot onnodig veel uitval – was ondermaats en de te volgen boor- en springrichtingen werden op goed geluk af bepaald. Het maandrendement bedroeg toen gemiddeld één ton verkoopsklaar materiaal en de totale productie van 1951 tot 1971 werd geschat op 2000 ton product van wisselende kwaliteit. In 1996 werd de reserve aan bruikbaar rhodochrosiet nog op 5000 ton geraamd.

Echte rhodochrosiet kristallen komen er voor als romboëders maar die zijn uitermate zeldzaam en bovendien ook niet bijster aantrekkelijk met hun opaak voorkomen en fletsroze kleur. Nagenoeg alle commerciële rhodochrosiet is er bestemd voor lapidaire doeleinden en daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie types. De stalactitische variëteit bestaat uit een opeenvolging van concentrische dunne laagjes met een kleur variërend van nagenoeg wit over diverse tinten van roze naar dieprood. Die is het zeldzaamste (en duurste) en wordt op de markt gebracht als gepolijste schijven van 5 à 10 mm dikte. Daarmee vergelijkbaar is de bandvormige variëteit: een opeenstapeling van dunne, golvende laagjes met wisselende kleurschakeringen. Ook die wordt aangeslepen tot decoratieve dunne plaatjes. De derde soort en tegelijk van de minste kwaliteit (het zgn “Ortiz type”), is het massief product met inwendige wit-roze-rood schakeringen dat toepassing vindt bij het snijden van allerhande beeldjes, sculpturen en andere artefacten van wisselend kitschgehalte die o.a. worden aangeboden op Argentijnse toeristenmarkten.

Het specimen van foto 1 (115 x 60 x 5 mm) heb ik van het echtpaar Genot op de Luikse beurs van 2012 – het is de bandvormige variëteit afkomstig van Mina Capillitas. Hierbij vallen vooral de kleurschakeringen van bijna wit tot dieprood tussen de diverse lagen op. Die zijn ontstaan telkens tijdens de groei de samenstelling van de moederoplossing wijzigde. Bij doorvallende belichting kleurt het specimen bloedrood. De begrenzing tussen sommige lagen is uitermate scherp en fijn gepunt wat erop wijst dat bij bepaalde stappen van de groeicyclus het specimen aan de buitenkant een met het oog zichtbare kristallisatie moet vertoond hebben. Onder LW/UV (Convoy S2 - 365 nm) fluoresceert enkel de buitenste laag (de zgn. schors) met een diepe, okergele kleur: die is vermoedelijk opgebouwd uit capillitiet, een variëteit van rhodochrosiet die chemisch nogal eens weergegeven wordt als (Mn,Zn,Fe)CO3 en waarbij het mangaan dus deels vervangen is door zink en ijzer.

Foto 2 illustreert zowel een voor- als zijaanzicht van een specimen (75 x 35 x 35 mm) van de stalactitische variëteit. Ik kocht het op de Luikse beurs van Francis Coune – het is afkomstig uit de verzameling van wijlen Michel Houssa, die het zelf had uit de collectie Roger Van Dooren. Het stamt uit de Mina Santa Rita en is een van de weinige stalactitische exemplaren die niet tot schijven werden verzaagd. Het werd gepolijst op de kopse zijde, zodat ook hier het ragfijne kleur- en bandenspel goed zichtbaar zijn. Blijkbaar was dit een stalactiet met meerdere kernen.

Normaal gezien ben ik een principieel tegenstander van gepolijste specimens in mijn verzameling, maar voor rhodochrosiet uit het Capillitas mijndistrict maak ik graag een uitzondering. Het is per slot van rekening een niet onaantrekkelijke verschijningsvorm van dit mineraal, die bijna nergens elders te vinden is. En bovendien moet je met principes oppassen want, zoals een oud-collega van mij het ooit stelde: ze zijn als winden – je kunt ze ophouden, héél lang zelfs - maar vroeg of laat moet je ze loslaten en hoe langer je daarmee wacht, hoe kwalijker ze ruiken.

 
alfabetische index